Sla

Sla (lactuca sativa capitata) is het hele jaar door te telen. In de koude maanden teelt men speciale rassen die goed tegen lage temperaturen kunnen, bij voorkeur in de kas. In de zomermaanden kiest men rassen die minder snel doorschieten.
Sla zaaien
Zaai sla vanaf Januari-Februari binnen, vanaf Maart-April onder glas en de rest van het jaar buiten. Vul potjes, een zaaibakje of een zaaitray met zaaigrond en druk de grond licht aan. Leg de zaadjes met ruime tussenafstand op de grond. Sla is namelijk een lichtkiemer wat betekend dat het zaad nauwelijks onder de oppervlakte mag liggen. Bedek de zaden dus met een zeer dun laagje grond en bevochtig met een vernevelaar/plantenspuit. Het zeer dunne laagje zaaigrond mag niet uitdrogen tijdens het kiemen. Controleer dit regelmatig en bevochtig de grond met een vernevelaar indien nodig. Sla kiemt het beste bij 10-15 graden Celsius. Bij temperaturen hoger dan 20 graden kiemt sla nauwelijks, zaai je in de zomer zorg dan voor een koele plek. Je kunt de zaaigrond ook eerst van te voren afkoelen door deze te begieten met water. Direct in de volle grond zaaien kan ook. Zaai op een zaaibed en verplant de zaailingen als ze ongeveer 6 cm hoog zijn of zo’n vijf tot zes blaadjes hebben op onderstaande plantafstand. Dun zwakke plantjes tijdig uit en gebruik ze in een salade. Zie ook snijsla/pluksla.Tip: Zaai sla om de twee weken om continu over verse sla / kropsla te beschikken.
Na ontkiemen van de zaadjes zet je de plantjes op een lichte plaats, bij voorkeur buiten als de temperatuur dat toelaat. De temperatuur moet zo tussen de 12-20 graden schommelen, bij hogere of lagere temperaturen schieten plantjes later sneller in het zaad. Heb je de zaadjes in een zaabakje gezaaid en staan ze dicht op elkaar? Verspeen de plantjes dan als de eerste blaadjes te zien zijn naar kleine potjes of een zaaitray met verse potgrond. Laat de grond niet uitdrogen.